Meer tijd om een RSZ vordering te betwisten
14/05/2019
In 2018 startte de RSZ diensten met een veralgemeende invordering van achterstallige bijdragen via dwangbevel.
Hierdoor is er geen vonnis van de rechtbank meer nodig, de gedwongen invordering gebeurt op basis van een dwangbevel dat de RSZ diensten zelf uitvaardigen en laten betekenen door een deurwaarder.
De werkgever die de aanspraken betwist beschikt vervolgens slechts over een termijn van 15 dagen om zijn betwisting door een dagvaarding voor de arbeidsrechtbank te brengen. (artikel 40 RSZ-wet)
Na deze korte termijn is geen enkele betwisting meer mogelijk en kan de RSZ gedwongen invorderen, desnoods via inbeslagnames.
M.a.w. na 3 weken vakantie zou een werkgever onaangenaam kunnen verrast worden, door deze 'bliksemprocedure'.
Het Grondwettelijk Hof vernietigde op 4 april 2019 dit wetsartikel, voor zover dit voorzag in de korte beroepstermijn van 15 dagen en de verplichting om te betwisten via dagvaarding. (Grondwettelijk Hof 4 april 2019)
Tot de wetgever de vernietigde wetsbepaling wijzigt - vermoedelijk door een beroepstermijn van 1 maand in te voeren - kunnen de dwangbevelen dus ook na de termijn van 15 dagen betwist worden en dit door de zaak voor de arbeidsrechtbank te brengen via dagvaarding of verzoekschrift.
Bericht geplaatst door S. Mertens, advocaat op 14/05/2019.
Ik wil een afspraak