De klussende echtgenoot gered door het Hof van Cassatie? (12/01/2022)

Wanneer tijdens het huwelijk één van de echtgenoten werken uitvoert aan een eigen onroerend goed, wordt hiermee het eigen vermogen van die echtgenoot verrijkt terwijl het gemeenschappelijk vermogen doorgaans wordt verarmd wanneer 'de klusser' minder beroepsinkomsten genereert.

In dat geval is er door degene met de lagere beroepsinkomsten, in het kader van de vereffening-verdeling na echtscheiding, een vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen.

Dit geldt althans voor het wettelijk stelsel, waarbij een vermoeden van gemeenschap heerst. Inkomsten uit arbeid vallen dan immers in het gemeenschappelijk vermogen.

Er dient wel een nuance te worden gemaakt aan de hand van de bijdrageplicht die stelt dat elke echtgenoot moet bijdragen in de lasten van het huwelijk naar zijn mogelijkheden, financieel dan wel in natura.

Het Hof van Cassatie heeft bij arrest van 9 september 2021 geoordeeld dat de inspanningen die een echtgenoot aan de gezinswoning levert in zijn bijdrageplicht kaderen waardoor hij geen vergoeding verschuldigd is, zelfs wanneer deze gezinswoning een eigen goed is.

Ook als de geleverde arbeid niet kadert in de bijdrageplicht, kan slechts vergoeding verschuldigd zijn indien het gemeenschappelijk vermogen hierdoor daadwerkelijk inkomsten derft.

Dit betekent dat wanneer een echtgenoot buiten zijn arbeidsuren aan een eigen goed klust, hij hiervoor geen vergoeding moet betalen. Wanneer dezelfde echtgenoot daarentegen 4/5 zou gaan werken om de renovaties uit te voeren, derft het gemeenschappelijk vermogen wel inkomsten en is vergoeding verschuldigd.

De vrijetijdsklusser wordt ingevolge deze rechtspraak dus gered door het Hof van Cassatie.

Bericht geplaatst door Ariadne Kourias - Elisa Broothaers op 12/01/2022.